De auto heeft twee fysieke sleuteltypen – de standaardsleutel en de transpondersleutel zonder knoppen.
De passieve startfunctie houdt in dat de auto kan worden gestart als er een sleutel in de auto aanwezig is.
De sleutels kunnen worden gekoppeld aan verschillende gebruikersprofielen met persoonlijke instellingen.
Knoppen van de standaardsleutel
Waarschuwing
Als iemand in de auto achterblijft, moet u bij het verlaten van de auto altijd de elektrisch bedienbare ruiten stroomloos maken door de sleutel mee te nemen.
N.b.
Een sleutel die in een vergrendelde auto ligt, wordt tijdelijk gedeactiveerd en kan pas weer worden gebruikt als de auto is ontgrendeld met een andere geldige sleutel.
Met de transpondersleutel zonder knoppen werken starten en passief vergrendelen en ontgrendelen op dezelfde manier als met de standaardsleutel. De sleutel is waterdicht tot een diepte van zo'n 10 meter (30 feet) gedurende 60 minuten. Deze heeft geen uitklapbaar sleutelblad en de batterij kan niet worden vervangen.
Storingen
De passieve startfunctie van de sleutels en de optie passief vergrendelen en ontgrendelen ondervinden mogelijk storingen door elektromagnetische velden en afschermingen.
N.b.
Bewaar de sleutel niet te dicht in de buurt van metalen voorwerpen of elektronische apparaten zoals telefoons, tablets, laptops of laders – op een afstand kleiner dan 10-15 cm (4-6 inch).
Als er toch storingen ontstaan moet u voor ontgrendelen het afneembare sleutelblad van de standaardsleutel gebruiken. Plaats de sleutel daarna in de back-uplezer in het opbergvak van de tunnelconsole om het alarm te deactiveren en de auto te kunnen starten.
N.b.
Als de sleutel door de back-uplezer moet worden afgelezen, moet u erop letten dat het opbergvak vrij is van andere in de buurt liggende autosleutels, metalen voorwerpen of elektronica (bijv. mobiele telefoons, tablets, laptops of laders). Deze objecten kunnen de werking verstoren.